De vrijstelling van overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt, kon niet worden ingevoerd vanwege te hoge kosten voor een inefficiënte maatregel. Daarom werd de rekening bij beleggers neergelegd.
Dat blijkt uit onderzoek van Vastgoedmarkt.
Te duur en inefficiënt
Vastgoedmarkt vroeg de stukken op die tot besluitvorming van de differentiatie van de overdrachtsbelasting hebben geleid. Hieruit blijkt onder meer dat ambtenaren niet achter het plan stonden, omdat de maatregel niet doelmatig, niet doeltreffend en onuitvoerbaar zou zijn.
Daarmee was de vrijstelling voor starters in strijd met de comptabiliteitswet. Deze wet ziet erop toe dat de overheid zuinig met publieke middelen omgaat door geen dure wetten in te voeren die weinig effect sorteren.
Boekhoudkundige truc
Daarop werd een boekhoudkundige truc bedacht. Door het tarief voor beleggers naar 8 procent te verhogen, kon de maatregel budgetneutraal worden ingevoerd. Voor de buitenwereld werd dit uitgelegd als het ‘aanpakken van misstanden op de woningmarkt’ door starters een voordeel te geven ten opzichte van beleggers.
Uit onderzoek was echter al gebleken dat de maatregel helemaal geen voordeel zou opleveren voor starters. Feitelijk betalen de beleggers nu dus de rekening van een maatregel die nauwelijks effect had, behalve dat de prijzen er nog verder meer werden opgedreven.